010 - 30 31 30 1 info@idc-academie.nl

ID-plein profiler Re-integratie (#6)

Vul je naam en relevante gegevens in, omdat we die nodig hebben voor nauwkeurigere analyses met de juiste normscores.

Herleidbare data (naam, geboortedatum, IP adres, etc.) naar de persoon zullen na het opleveren van het rapport worden gestript.

Deel I Jouw Werkwaarden

Hieronder worden 52 stellingen weergegeven.

Geef van elke stelling aan in hoeverre dit momenteel belangrijk voor je is.  Je kunt scoren van 1 t/m 7 waarbij 1 gelijk staat aan helemaal niet belangrijk en 7 gelijk staat aan heel belangrijk.

 

INSTRUCTIE Hoe zou je dit invullen als niemand je zou veroordelen op je antwoorden? Er is geen goed of fout antwoord. Alle beschrijvingen zijn positief, gezien het namelijk gaat om voorkeur. Vergelijk het met kleurtjes, je kunt rood prefereren boven groen en dat is dus heel persoonlijk, net als deze beschrijvingen. Ook ligt de nadruk op hoe belangrijk je het vindt, niet zozeer in hoeverre je het ook doet.

 

TIP

  • Bekijk de Stelling: Voor elke stelling in de vragenlijst, lees de stelling zorgvuldig door om te begrijpen waar het over gaat.

  • Bepaal de Relevantie:

    • Denk na over hoe vaak of intens je met het onderwerp van de stelling bezig bent.
    • Bedenk of deze stelling iets is wat je dagelijks, wekelijks, of zelden doet.
    • Reflecteer of de stelling van groot belang voor je is in je dagelijks leven of werk.
  • Schaal van 1 tot 7:

    • Gebruik de schaal van 1 tot 7 om aan te geven hoe belangrijk de stelling voor jou is.
      • 1: Helemaal niet belangrijk. Deze stelling heeft geen enkele relevantie voor jouw leven of werk. Je hebt er weinig tot geen aandacht aan besteed en het beïnvloedt je beslissingen of gedrag niet.
      • 2: Nauwelijks belangrijk. Deze stelling speelt slechts een zeer kleine rol in jouw leven of werk. Het onderwerp komt zelden voor of heeft weinig impact, maar je bent er op de achtergrond enigszins bewust van.
      • 3: Weinig belangrijk. Deze stelling is niet erg belangrijk voor jou. Het komt af en toe voor in je dagelijks leven of werk, maar het heeft geen significante invloed op je dagelijkse beslissingen of welzijn.
      • 4: Neutraal (niet belangrijk, maar ook niet onbelangrijk). Je hebt geen sterke mening over de stelling. Het onderwerp komt voor, maar het is noch belangrijk, noch onbelangrijk voor jou. Het is een onderdeel van je leven of werk, maar zonder speciale prioriteit.
      • 5: Enigszins belangrijk. Deze stelling heeft enige relevantie voor jouw leven of werk. Je houdt er rekening mee en het speelt een rol in bepaalde beslissingen die je neemt, maar het is niet iets waar je voortdurend mee bezig bent, maar wel met regelmaat terugkomt. 
      • 6: Belangrijk. Deze stelling is belangrijk voor jou. Het onderwerp komt regelmatig voor in je leven of werk en beïnvloedt je keuzes en handelingen. Je besteedt er bewuste aandacht aan en het draagt bij aan je welzijn of prestaties.
      • 7: Heel belangrijk. Deze stelling is van groot belang voor jou. Het onderwerp is cruciaal in je dagelijkse leven of werk en staat bovenaan je prioriteiten. Het beïnvloedt je gedrag, beslissingen en welzijn op een zeer significante manier.
  • Neutraal Optie: Als je niet zeker bent over de stelling of als deze stelling niet relevant voor je lijkt, kun je ervoor kiezen om de neutrale optie te selecteren, meestal aangeduid als 4 op de schaal.

  • Wees Consequent: Probeer consistent te zijn in hoe je de stellingen beoordeelt, zodat je persoonlijke prioriteiten duidelijk naar voren komen in je antwoorden.

  • Volg Je Gevoel: Het is belangrijk om je eerste gevoel te volgen bij het invullen van de vragenlijst. Overdenk je antwoorden niet te veel; ga met je intuïtie.

 

Mocht je twijfelen over het antwoord,  denk dan terug aan een vergelijkbare situatie en de keuze die je toen gemaakt hebt. Zo leer jij jouw eigen voorkeuren beter kennen. 

Je antwoorden worden vertrouwelijk en anoniem bewaard, zodat je zo eerlijk mogelijk kunt antwoorden.

 

Ga naar de volgende vragenlijst


Deel II

De volgende 100 vragen gaan over menselijk gedrag (denken, doen, voelen). Ga na in hoeverre elke bewering op jou van toepassing is. Geef vervolgens aan hoe eens of oneens je het bent met deze bewering over jezelf. Denk daarbij aan hoe je in het algemeen bent (dus niet als je bijvoorbeeld super gestrest bent).

Lees elke bewering over jezelf zorgvuldig en kies dan een van de volgende antwoorden: 'Heel oneens', 'Engiszins oneens', 'Neutraal' (niet oneens, niet eens), 'Engiszins eens', 'Heel eens'.

Ga naar de volgende vragenlijst


Deel III: 

Hieronder volgt een lijst met activiteiten. Voor elke activiteit geef je twee antwoorden:

 

  1. Hoe leuk je de activiteit vindt (Leuk vinden).
  2. Hoe goed je denkt te zijn in de activiteit (Gevoel van bekwaamheid).

Gebruik voor beide antwoorden een cijfer tussen 1 en 7. Hieronder staat wat elk cijfer betekent, zodat je de schaal goed kunt gebruiken.

Schalen voor Leuk vinden en Bekwaamheid

1. Leuk vinden (Hoe leuk je de activiteit vindt)

  • 1 = Helemaal niet leuk: Je vindt deze activiteit totaal niet leuk.
  • 4 = Neutraal: Je vindt deze activiteit niet leuk, maar ook niet vervelend.
  • 7 = Heel leuk: Je vindt deze activiteit erg leuk.

 

Kies een cijfer tussen 1 en 7 om aan te geven hoeveel je de activiteit leuk vindt. Een lager cijfer betekent dat je het minder leuk vindt, en een hoger cijfer betekent dat je het leuker vindt.

2. Bekwaamheid (Hoe goed je denkt te zijn in in de activiteit)

  • 1 = Kan ik niet doen: Je denkt helemaal niet staat te zijn om deze activiteit uit te voeren.
  • 4 = Gemiddeld bekwaam: Je denkt deze activiteit redelijk goed uit te voeren, maar je bent niet heel goed.
  • 7 = Zeer bekwaam: Je denkt heel goed in deze activiteit te zijn; je kunt het met veel vertrouwen en zonder problemen uitvoeren.

 

Kies een cijfer tussen 1 en 7 om aan te geven hoe goed je bent in de activiteit. Een lager cijfer betekent dat je denkt minder bekwaam te zijn, en een hoger cijfer betekent dat je denkt er juist heel goed in te zijn.

 

Voorbeeld

Stel dat de activiteit "fietsen" is:

  • Voor Leuk vinden kies je bijvoorbeeld 6, als je fietsen best leuk vindt.
  • Voor Bekwaamheid kies je bijvoorbeeld 5, als je redelijk denkt goed te kunnen fietsen, maar niet heel uitstekend.

Zo geef je voor elke activiteit een beoordeling over hoe leuk je het vindt én hoe goed denkt te zijn in de activiteit.

 

 

1. Mensen begroeten bij aankomst in een bedrijf. 

2. Toezicht houden op een hotel. 

3. Financiële rapportages opstellen.

4. Toezicht houden op een data-analysegroep.

5. Elektrische bedrading aanleggen.

6. Categoriseren van verschillende typen wilde dieren.

7. Poëzie schrijven. 

8. Anderen helpen. 

9. Gasten naar hun tafel begeleiden in een restaurant. 

10. Goederen verkopen aan anderen. 

11. Kosten schatten van nieuwe procedures.

12. Computers repareren. 

13. Toezicht houden op de bouw van een gebouw. 

14. Een wetenschappelijk artikel schrijven. 

15. Beeldhouwen. 

16. Kinderen met leerproblemen helpen. 

17. Mensen interviewen voor een onderzoek.

18. Een kantoor managen. 

19. Financiële administratie van een kantoor bijhouden. 

20. Een elektriciteitscentrale beheren. 

21. Elektronische systemen ontwerpen. 

22. Lesgeven in natuur- en scheikunde. 

23. Een portret schilderen. 

24. Gedrag van mensen bestuderen. 

25. Kleding verkopen aan anderen. 

26. Toezicht houden op verkoop. 

27. Verzekeringsrapporten opstellen. 

28. Zakelijke computerprogramma's schrijven.

29. Vliegtuigen repareren. 

30. Medische illustraties tekenen. 

31. Een toneelstuk schrijven. 

32.  Mensen leren dansen. 

33. Mensen door een televisiestudio begeleiden. 

34. Bedrijfsadministratie organiseren. 

35. Verkoop van voorraad bijhouden. 

36. Computerprogramma's schrijven. 

37. Bouwplaatsen inspecteren op veiligheid

38. Sterren in kaart brengen. 

39. Strips tekenen. 

40. Anderen leren koken. 

41. Cadeaus inpakken in een winkel. 

42. Een kopieermachine op kantoor bedienen.

43. Vastleggen van een bedrijfsboekhoudingsprocedure. 

44. Topografische kaarten analyseren.

45. Optische precisie-instrumenten in elkaar zetten. 

46. Wilde dieren bestuderen.  

47. Romans schrijven. 

48. Op kinderen passen in een kinderdagverblijf. 

49. Anderen helpen met huwelijksproblemen. 

50. Juridische documenten schrijven. 

51. Aandelen en obligaties verkopen. 

52. Gebouwen bewaken. 

53. Een vrachtwagen besturen.

54.  Andermans nagels lakken.  

55. Zakelijke financiële administratie nakijken.

56.  Chemische experimenten uitvoeren. 

57. Auto's repareren. 

58. Eten serveren in een eetcafé. 

59. Anderen helpen met spraakproblemen. 

60. Lezingen geven aan grote groepen. 

61. Toezicht houden op een bank. 

62.  De voortgang van een fabrieksbestelling controleren. 

63. Een bus besturen. 

64. Haar stylen. 

65.  Financiën nakijken. 

66. Medische kwalen genezen. 

67. Stukken metaal slijpen. 

68. Stofzuigen. 

69. Mensen met mentale problemen bijstaan. 

70. De effecten van verkiezingen bestuderen. 

71. Een warenhuis managen. 

72. De voorraad beheren. 

73. Containers vervoeren en laden. 

74. Grote bestellingen eten koken. 

75. Oorzaken van fluctuaties in de aandeelmarkt bestuderen. 

76. Genetica bestuderen. 

77. Geluiddempers op auto's installeren.  

78. Kleding wassen. 

79. Jeugdcriminaliteit bestuderen. 

80. Sociale programma's opzetten. 

81. Anderen adviseren over financiële investeringen. 

82. Een radio gebruiken om reparateurs uit te zenden.

83. Een taxi besturen. 

84. Honden trainen.

85. Met anderen overleggen hoe een bedrijf te beheren. 

86. Wetenschappelijke experimenten uitvoeren. 

87. Een bulldozer besturen. 

88. Huisdieren aan mensen verkopen. 

89. Anderen met persoonlijke problemen helpen. 

90. Anderen helpen werk te vinden. 

91. Financieel advies geven. 

92. Stortplaatsen inspecteren. 

93. Een houtbewerkingmachine bedienen. 

94. De vacht van huisdieren verzorgen. 

95. Een bedrijfsbudget opstellen. 

96. Bestuderen van verschuivingen in de aarde. 

97. Een hijskraan besturen.  

98. Hotdogs verkopen op een sportevenement.   

99. Anderen met gehoorstoornissen helpen.  

100. Mensen verdedigen in de rechtbank.   

101. Leningen beheren. 

102. Auto's inspecteren. 

103. Houten meubels met schuurpapier glad maken. 

104. Kleding modelleren. 

105. Financiële administratie analyseren. 

106. Planten bestuderen.

107. Bomen kappen. 

108. Visuitrusting verhuren. 

109. Met mensen werken.  

110. Met dingen werken.

111. Met ideeën werken. 

112. Met gegevens werken. 

113. Werken in hoog prestigieuze activiteiten.

Nog 9 vragen te gaan!

Ga snel door naar de volgende pagina voor de laatste vragen!


Vitaliteit gaat over energie en richting en helpen je om te ontdekken waar je nog aandacht aan kunt schenken via zogenaamde ontplooiingsdomeinen.

Je hebt alle vragen nu ingevuld. Klik wel nog even op verzenden, zodat jij ook de resultaten opgestuurd kan krijgen


Clusters calculatie -percentage

Calculaties Facetten HEXACO

Calculaties trekken HEXACO

FFM 

Conversie FFM naar vB5

HEXACO ~ Schwartz waarden

AB5C facetten vanuit vB5

Meestercompetenties

Karaktercompetenties

Werkstijlen

Doen, Denken, Creatief, Helpen, Leiden, Organiseren

PGI Schalen %